Toename flexwerk vooral bij jongeren met bijbanen
Het aantal werkzame jongeren is tussen 2003 en 2017 toegenomen van 1,2 miljoen naar 1,3 miljoen. Het aantal jonge werknemers met een flexibel contract nam met bijna 400 duizend toe, terwijl het aantal vaste contracten afnam met ruim 300 duizend. Hierdoor is het aandeel flexwerkers onder jongeren toegenomen van 41 procent in 2003 tot 68 procent in 2017.
Ook meer flexwerk bij 25-plussers
Van de 25- tot 45-jarigen waren in 2017 bijna twee op de tien werkzaam in een flexibele arbeidsrelatie. In 2003 was dit nog één op de tien. Het aantal 25- tot 45-jarigen neemt in Nederland af. Het aantal flexwerkers nam desondanks toe met 266 duizend personen, terwijl het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie afnam met 811 duizend.
Het aantal 45-plussers groeide sterk. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam toe met 197 duizend. Maar ook het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie en het aantal zelfstandigen steeg, samen met ongeveer een miljoen. Hierdoor is het aandeel flexibele werknemers onder 45-plussers licht gegroeid van 7 procent naar 10 procent.
Werknemer: flex (%) | Werknemer: vast (%) | Zelfstandige (%) | ||
---|---|---|---|---|
Totaal | 2003 | 1,092 | 5,69 | 1 |
Totaal | 2017 | 1,948 | 5,206 | 1,425 |
15 tot 25 jaar | 2003 | 0,491 | 0,667 | 0,038 |
15 tot 25 jaar | 2017 | 0,883 | 0,355 | 0,062 |
25 tot 45 jaar | 2003 | 0,416 | 3,123 | 0,476 |
25 tot 45 jaar | 2017 | 0,682 | 2,312 | 0,516 |
45 tot 75 jaar | 2003 | 0,186 | 1,901 | 0,487 |
45 tot 75 jaar | 2017 | 0,383 | 2,54 | 0,846 |
Een studie en een bijbaan
Van de 883 duizend jongeren met een flexibele arbeidsrelatie in 2017 waren bijna acht op de tien scholier of student. Het gaat dan vooral om jongeren die naast het volgen van onderwijs een bijbaan hebben. De groei van het aantal flexibele werknemers onder jongeren zit ook hoofdzakelijk bij deze scholieren en studenten, 335 duizend sinds 2003. Onder niet-schoolgaande jongeren waren dit er 57 duizend meer.
Enerzijds is de groep scholieren en studenten met werk in omvang gegroeid, vooral doordat steeds meer jongeren een opleiding in het hoger onderwijs volgen. Hierdoor blijven ze langer dan voorheen in het onderwijs. Anderzijds hebben scholieren en studenten die werken steeds vaker een flexibele arbeidsrelatie. Dat geldt voor ruim driekwart van de schoolgaande jongeren in 2017, in 2003 was dit nog de helft. Op deze manier kunnen zij de studie- en werkactiviteiten combineren. De voornaamste reden voor het hebben van een flexibel contract is voor jongeren de behoefte aan flexibiliteit.
Daarnaast waren er 382 duizend niet-schoolgaande jongeren met werk in 2017. Bijna de helft van hen had een flexibele arbeidsrelatie in 2017. In 2003 was dit nog 27 procent.
Scholier/student (x 1 000) | Geen scholier/student (x 1 000) | ||
---|---|---|---|
2017 | Werkzame beroepsbevolking | 918 | 382 |
2017 | Waarvan werknemer met flexibele arbeidsrelatie | 697 | 186 |
2017 | |||
2003 | Werkzame beroepsbevolking | 720 | 475 |
2003 | Waarvan werknemer met flexibele arbeidsrelatie | 362 | 129 |
Bronnen
- StatLine - Positie werkkring naar leeftijd
- StatLine - Positie werkkring jongeren, wel/niet-onderwijsvolgend